Bijlagen

8 Uitgangspunten begroting 2025 - 2028

Algemene uitkering gemeentefonds
De Begroting 2025-2028 is gebaseerd op de meicirculaire 2024 en wordt mogelijk nog bijgesteld naar aanleiding van de septembercirculaire 2024 indien daar significante mutaties in gemeld worden. De uitkeringen uit het gemeentefonds is een steeds belangrijker onderdeel geworden van de gemeentelijke inkomsten. Daarmee is de afhankelijkheid van het Rijk voor een voldoende bekostiging van onze beleidsuitgaven fors toegenomen. Afgelopen jaren is deze inkomstenbron ter bekostiging van gedecentraliseerde taken onvoldoende gebleken wat leidt tot meerjarige tekorten op de gemeentelijke begroting.

Accresontwikkeling
In de Voorjaarsnota 2024 van het Kabinet is de nieuwe financieringssystematiek vervroegd van 2027 naar 2024. Het betekent dat wordt gerekend met een 8-jaars historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). Door het toepassen van deze ontwikkeling zijn de tranches voor de jaren 2024 en 2025 lager dan eerder gecommuniceerd, maar vanaf 2026 en verder hoger.

LPO accres
In de Voorjaarsnota 2024 is het LPO accres eerst geactualiseerd voor de macro-economische cijfers van het Centraal Economisch Plan (CEP) 2024. Vervolgens is de indexatie voor loon- en prijsontwikkeling vanaf 2024 gebaseerd op de prijs bruto binnenlandse product (pbbp). Voor eerstgenoemde mutatie worden gemeenten gecompenseerd, in tegenstelling tot laatstgenoemde die gemeenten zelf moeten oplossen. Dit leidt ertoe dat de initiële euforie over het schrappen van de opschalingskorting grotendeels teniet wordt gedaan.

Opschalingskorting
Sinds 2015 worden gemeenten geconfronteerd met een korting op het gemeentefonds, die oploopt tot € 975 miljoen in 2026. Deze korting is opgelegd omdat gemeenten door gedwongen opschaling kosten zouden besparen. Sinds 2019 is een stand van de opschalingskorting bereikt van € 300 miljoen. In de Voorjaarsnota 2024 is de oploop van de opschalingskorting vanaf 2026, een structurele uitname van € 675 miljoen, geschrapt.

Ogenschijnlijk een mooi resultaat uit de onderhandelingen tussen VNG en het Rijk maar dit blijkt in de praktijk weinig verschil te maken gezien de eerder genoemde mutatie in het LPO accres dat gemeenten zelf moeten oplossen. Per saldo blijft er voor Dalfsen een geringe plus over vanaf 2026 en zelfs een forse min in 2025.

BTW-Compensatiefonds Opschalingskorting
De afrekening BCF bedraagt € 214 miljoen en dit bedrag wordt in 2024 incidenteel toegevoegd. Dit leidt voor Dalfsen onderaan de streep tot een kleine plus in 2024. Op basis van de ruimte onder het plafond van het jaar 2023 van € 573 miljoen, mogen gemeenten in de begroting 2025 een structurele stelpost opnemen. De provinciaal toezichthouders gebruiken dit als richtlijn bij het beoordelen van de (meerjaren)begroting. Wel adviseren de provinciaal toezichthouders om voorzichtig te zijn met het opnemen van een raming voor dit dekkingsmiddel.

Hervormingsagenda Jeugd
In de Voorjaarsnota 2024 is opgenomen dat de geraamde extra besparing van het Rijk van € 500 miljoen voor 2025 komt te vervallen. Uitgangspunt is, dat het vervallen van de extra korting geen budgettair effect heeft. Het verloopt budgettair neutraal omdat gemeenten in de begroting voor Jeugdzorg rekening mochten houden met de voorgenomen besparing evenals een lagere raming van de uitgaven. Dit wordt voor 2025 nu teruggedraaid.

Vooraankondiging indexatie Wmo voor stijgende zorgkosten
In de Voorjaarsnota 2024 is toegelicht dat het Rijk en gemeenten werken aan de beheersbaarheid van de uitgaven van gemeenten en de wettelijke zorgtaken Wmo. De verwachting is dat in de toekomst (een nader te bepalen deel van de) Wmo niet langer via de algemene uitkering van het gemeentefonds gaat, maar via een aparte financiering. Hiervoor wordt gekeken naar de opties van een Bijzondere Fonds Uitkering of een constructie als de BUIG (bijstand).

Vooruitlopend op de gekozen bekostigingsvorm wordt onderzoek gedaan naar een passende geobjectiveerde indexering, die ook rekening houdt met kostenontwikkeling en demografie/ vergrijzing. Het Rijk heeft in de Voorjaarsnota alvast een reservering opgenomen voor een aanvullende indexering voor demografie bovenop de bbp-systematiek. Vanaf 2026 is een reservering opgenomen van € 75 miljoen oplopend tot € 300 miljoen in 2029. Het streven is dat er met ingang van 2026 nadere afspraken zijn.

Prijscompensatie
Bijstelling vindt plaats op basis van de uitgaven van de laatste 2 jaar tot maximaal het percentage CPI in de septembercirculaire 2023, voor de jaren 2025 t/m 2028, respectievelijk 2,5% / 2,4% / 2,3% / 2,3%. In de begroting 2024-2027 is al rekening gehouden met 2,4% / 2,5% / 2,0% / 2,0% stijging. Bij het opstellen van de begroting 2025-2028 wordt er rekening mee gehouden dat we geheel door het Rijk worden gecompenseerd voor de extra stijging.

Tarieven en belastingen
De opbrengsten voor de gemeentelijke belastingen en rechten verhogen wij met de Nationale Consumenten Prijsindex (CPI) zoals deze is opgenomen in de meicirculaire 2024, met een minimum van 1% voor zover er geen sprake is van kostendekkende tarieven (en de door het rijk vastgestelde maximum tarieven). De tarieven voor de belastingen riolering en afval hangen samen met kostendekkendheid. Voor de lasten is in deze begroting hetzelfde percentage aangehouden als voor de opbrengsten.

CAO gemeenten
Voor de programmabegroting 2025-2028 wordt per begrotingsjaar uitgegaan van een salaris- en sociale lastenverhoging zoals in de lopende CAO is vastgesteld. Voor de index gebruiken we de tabel in de septembercirculaire 2023. Voor 2025-2028 zijn dit de volgende percentages 5,4% / 4,5%/ 3,9% / 3,9%. Dit is meegenomen in de personeelsbegroting als onderdeel van deze begroting.

Loonkosten grote subsidiepartijen
Bij loonkosten vindt jaarlijkse indexering plaats op basis van de laatste vastgestelde en bekende CAO voor de betreffende sector op het moment van indexering. De overige kosten worden geïndexeerd met percentage CPI in de septembercirculaire 2023 (2,5% / 2,4% / 2,3% en 2,3% (2025-2028). Dit is eveneens meegenomen in de personeelsbegroting voor de komende jaren.

Verbonden partijen
De bijdragen worden geraamd op basis van de meerjarenbegroting van de Verbonden partijen.

Onvoorzien
Voor de post onvoorzien wordt gerekend € met 2 per inwoner (= afgerond € 58.000).

Deze pagina is gebouwd op 10/29/2024 09:54:19 met de export van 10/29/2024 09:52:11